Een van de grotere aderen van de bovenste extremiteit is de mediane onderarmader. Het loopt langs de onderarm, die zich uitstrekt tussen de elleboog en de pols. Veel aders correleren met synonieme slagaders (met parallelle vertakkings- en distributiepatronen). Deze onafhankelijke ader is echter een van de uitzonderingen op de regel. De mediane onderarmader voert de handpalm en de voorarm af in de basilica-ader of mediane cubitale ader. Het stamt af in kleinere oppervlakkige takken in de handpalm en de voorste onderarm. Deze staan bekend als zijrivieren. Gezien zijn grootte is de mediane onderarmader een gemakkelijke plaats om een intraveneuze vloeistofdruppel (IV) in te brengen. IV-insertie in deze regio beperkt echter de mobiliteit van een patiënt. IV's worden gebruikt om oplossingen via de aderen in het lichaam toe te dienen. Aders liggen dicht bij het huidoppervlak en hebben dunne wanden, een lagere bloeddruk dan de slagaders en het vermogen om uit te zetten. Dit maakt aders zeer geschikt voor het inbrengen van een intraveneuze naald en het vervoeren van de geïnjecteerde vloeistof. IV-toediening maakt gebruik van grotere aderen voor langdurige therapie of voor behandelingen waarbij grote hoeveelheden vocht worden gebruikt, zoals totale parenterale voeding (TPN) wanneer voeding uitsluitend op intraveneuze basis wordt toegediend. TPN wordt gebruikt wanneer een patiënt zijn voedsel niet op de normale manier kan verteren. Dit kan gebeuren als een persoon een gastro-intestinale aandoening heeft. TPN kan ook worden gebruikt voor mensen die niet meer kunnen slikken.