De romboïde hoofdspier bevindt zich in het achtergebied en helpt het schouderblad of het schouderblad aan de ribbenkast vast te houden. Het roteert ook het schouderblad en trekt het terug naar de wervelkolom. Het heeft oorsprongspunten in de tweede, derde, vierde en vijfde borstwervels (T2 tot en met T5). De romboïde hoofdspier ontvangt zuurstofrijk bloed uit de dorsale scapulaire slagader, die voortkomt uit de subclavia-slagader. De dorsale scapulaire zenuw zorgt voor innervatie en een verbinding met de wervelkolom. Als de romboïde major beschadigd of gescheurd is, wordt de scapula gedeeltelijk verzwakt; dit beperkt het bewegingsbereik in de bovenste ledematen. De behandeling van grote ruitvormige verwondingen vereist chirurgie en postoperatieve fysiotherapie, waaronder strekken en spieruithoudingsvermogen.